Reisverslag 2015

maandag, 6 april, 2015 to donderdag, 16 april, 2015

Deelname bestuursleden : Gérard Dupulthys, Hugo Dekeyzer, Lieven Demets (verslaggever)

Op 6 april, na een vlucht van goed 9 uur, zijn wij met ongeveer een kwartier vertraging toegekomen op het Jan Pegel vliegveld in Zanderij op een uur rijden van Paramaribo. Daar werden wij opgewacht door onze gids Malio van het reisbureau Purity. Na de transfer naar hotel Krasnapolsky en het inchecken in de kamers, werden we in de bar van het hotel formeel verwelkomd met een welkomstdrink. Malio heeft ons dan het plan voor de verderzetting van de reis vanaf 9 april uiteengezet gezien de eerste twee dagen voorbehouden waren aan de projecten van Belvosur waarbij we begeleid zouden worden door mensen van de Stichting Belvosur. Nauwelijks was zijn uitleg beëindigd of Ali Abdoelracham maakte zijn opwachting. Ietwat later vervoegde Stijn Ketele het gezelschap om ons ook welkom te heten. Om 21.30 uur plaatselijke tijd zijn we bedwaarts getrokken.

1.   De uitgevoerde projecten:

Op 7 april zijn wij om 7.30 uur begonnen aan onze bezoeken aan de uitgevoerde projecten. We werden vergezeld door de heer Nema Yazdani, een tandarts die lid is van het bestuur van de stichting Belvosur en door Ali. Na een uur rijden zijn we toegekomen bij Stichting in de Ruimte in Wanica, een 20 minuten ver van Paramaribo, waar we vriendelijk werden ontvangen.                    

Na een aangenaam gesprek hebben wij de instelling bezocht en de door Belvosur bekostigde badkamer bezichtigd. De betegeling leek ons degelijk uitgevoerd, en was in goede staat. Wel waren wij geschokt door de miserabele staat waarin het materiaal (stoelen e.d.) zich bevond. Als uitleg werd ons gegeven dat alle metaal in Suriname onmiddellijk verroest, zelfs de eventuele inox. We hebben één van de 2 kinderen met de speciaal aangepaste orthopedische schoenen gezien.

Daarop zijn we teruggekeerd naar Paramaribo naar de St. Vincentius kliniek waar we uiterst vriendelijk werden ontvangen door de directeur en de arts-pediater (een Belgische dame) die ons verzekerden dat de door ons geschonken transportcouveuse daadwerkelijk zeer frequent werd gebruikt, zowel voor transport binnen de kliniek zelf als voor transporten buitenshuis naar andere ziekenhuizen als de toestand van het kind dit noodzaakte. Ze hadden het toestel speciaal voor ons opgesteld in een recreatieruimte, waar ze ons naartoe brachten via een geleid bezoek in de afdeling prematuurtjes, waar alle beschikbare couveuses in gebruik waren. Op onze vraag of ze dan de transportcouveuse als een soort reserve gebruikten, werd negatief geantwoord: ze wordt alleen gebruikt voor transport.

De heer Nema bracht ons naar Zus en Zo, een gelegenheid waar we konden lunchen. Daar moest hij ons verlaten. Kort nadien vervoegde Stijn Ketele het gezelschap en konden wij onze bezoeken verderzetten.

In 's Lands Hospitaal had Stijn er voor gezorgd dat er een plechtigheid werd gehouden om de ingebruikname van de door ons geschonken wiegjes, recusitatietafel en kindermonitor wat luister bij te zetten. Dit gebeurde in aanwezigheid van de tv en andere persmensen. Namens het hospitaal sprak de directrice en de algemeen directeur, Stijn hield een toespraak namens de stichting Belvosur en Hugo namens Belvosur vzw. Achteraf werd van Stijn nog een interview afgenomen. Daarna heeft de directrice ons rondgeleid in de gebouwen van het hospitaal, waarvan een gedeelte 300 jaar oud is.

Ons laatste bezoek was voor Betheljada, dat betekent:” Huis waar God voor zorgt” maar de directrice, Mevrouw Marja Themen – Sliggers, was daar niet van overtuigd, als je die kinderen ziet met ernstige meervoudige beperkingen die hier verblijven. De ontvangst was speciaal, wij werden vergast op een monoloog van de directrice. 

Cheryl-Ann Sjak-Shie, secretaris van de stichting Belvosur en echtgenote van Stijn, had ondertussen het gezelschap vervoegd.

De directrice bezit ontegensprekelijk zeer grote manager kwaliteiten. Zij is daar terecht gekomen nadat zij een overkoepelende organisatie in de kinderzorg had geleid, die ingevolge gebrek aan overheidssteun werd opgedoekt.

Zij had een specifieke bijkomende wens: de aanleg van een zandbak waarin de kinderen contact met de aarde konden hebben, maar gezien de overvloedige regen moest die overdekt zijn. Daarnaast wenste zij een accountants software programma aan te schaffen, wat haar zou toelaten om voor de verschillende kindertehuizen, die nu niet over administratieve ondersteuning beschikken, degelijke ondersteuning aan te bieden.

Zij heeft ons een folder van de stichting meegegeven en enkele exemplaren van het boekje “Mysteries in de planterswoning” dat ze vorig jaar heeft uitgegeven naar aanleiding van het 35 jarig bestaan van de stichting Betheljada.

Wij hebben daarna onder haar begeleiding de instelling bezocht en gemerkt welke zeer speciale rolstoelen wij daar gesponsord hebben.

s Avonds greep een diner plaats van de delegatie samen met Stijn, Cheryl-Ann Sjak-Shie en Nema.

2.   De voorgestelde projecten:

EEKLESIA  

Samen met Cheryl-Ann Sjak-Shie en Ali bezoeken we Eeklesia.

Eeklesia is gevestigd in een zeer klein en zeer smerig gebouw dat gehuurd wordt door mevrouw Vrijde Joyce. Zij is afkomstig van Aruba en was eerst tewerkgesteld in een kindertehuis waar ze zich na verloop van tijd niet langer goed bij voelde. Vijf jaar terug is ze via Jeugdzorg dan op zichzelf begonnen met de opvang van kinderen.

Er zijn 12 kinderen in de instelling variërend tussen de 2 en de 17 jaar. De kleinsten gaan naar de peuterschool, de ouderen naar de basisschool. Alle begeleiders zijn familieleden en zijzelf gaat nog uit werken.

De kinderen worden aangebracht door de Politie, sommige zijn achtergelaten maar allen zijn probleemkinderen.

Zij heeft de intentie om een stichting op te richten samen met haar zuster, die haar twee dochters en een vijfde persoon.

Ze heeft twee projecten in het vooruitzicht, allebei gericht op Commewijne:

  • Ze heeft de beschikking over een stuk grond van 500M² aangevraagd in een verkaveling om te bouwen en daar de kinderen onder te brengen; er zijn scholen in de omgeving en voor de kinderen zou het gezonder zijn.
  • Via haar zuster die bij de politie is in Commewyne zou ze 1.8 hectare grond kunnen aankopen om daar dan een gebouw op te richten. De aankoop kan ze financieren, voor de oprichting van het gebouw zou ze steun nodig hebben.

Er is geen erkenning als kindertehuis: de aanvraag werd afgekeurd door Sociale Zaken.

Zij zijn bereid hulp te aanvaarden om zich te organiseren voor de oprichting van een stichting.

STICHTING VOOR HET KIND

We worden ontvangen door Mevrouw LEHE. Zij is sinds januari voorzitter van de raad van bestuur die bestaat uit 6 personen. Zij houdt zich niet bezig met het dagelijks beheer daarvoor zijn 22 personen in dienst.

Het gebouw is geschonken door een kerkgenootschap. De overheid zorgt voor de betaling van het personeel en voor de levensmiddelen voor de kinderen.

Zij heeft een project uitgeschreven voor sponsoring met telkens een specifiek doelen en de uitwerking lukt aardig. De grootste sponsor is Staatsolie.

De stichting heeft twee afdelingen: een behandelhuis met een capaciteit van 35 kinderen waar nu 25 kinderen verblijven voor langere duur en een crisishuis met een capaciteit voor 15 kinderen dat dient als eerste opvang in crisissituaties voor een maximale duur van 2 maanden. Het betreft mishandelde kinderen, verwaarloosde - en seksueel misbruikte kinderen.

Alle kinderen krijgen een nabehandeling: ze moeten allen naar de psycholoog: de overheid beperkt deze tussenkomst tot 5 behandelingen per kind.

De stichting probeert zoveel als mogelijk deze behandelingen verder te laten doorgaan wat ze dan wel zelf moeten financieren. Zij hebben daarvoor akkoorden met beleidsgroep Kompas die training geeft in de werking.

De “omgeving” moet aangepast worden alles moet kind vriendelijker en pedagogisch verantwoord worden ingericht. Er is een gebrek aan speelruimte.

De concrete wensen zijn:

  • Verbouwing van de trappenhal (de gevangenislook moet weg);
  • Een recreatiezaal;
  • De brandbeveiliging moet in orde gebracht worden;
  • Op beheer niveau moet gedigitaliseerd worden.

    Ondertussen stelt de overheid steeds nieuwe eisen en om daaraan te voldoen moeten zij zelf middelen zoeken gezien de overheid naast de bovengenoemde tussenkomst geen andere middelen geeft.

  

STICHTING REGIONALE GEZONDHEIDSDIENST (R.G.D.)

Bij deze stichting worden we door een ganse delegatie ontvangen, onder leiding van Drs. Shaïsta William – Asgarali, Medisch Directeur.

De organisatie is ontstaan als een afdeling van het Ministerie van Volksgezondheid maar werkt aan een verzelfstandiging.

Zij richt zich speciaal op de on- en de minvermogenden onder de bevolking en daarnaast op personen die van de mantelovereenkomst kunnen genieten, bedrijven en enkele particulieren.

Zij organiseren:

Verloskundige hulp,

Prenatale/postnatale begeleiding c.q. Controle,

Voedingsvoorlichting c.q. andere educatieve programma’s,

SOA/ HIV voorlichting en begeleiding, family planning,

Consultatie en vaccinatie van zuigelingen en peuters,

Medicamenten voorziening.

Eenvoudige laboratorium bepalingen,

Huisbezoeken indien nodig,

Jeugd tand verzorging,

Papsmear – en borstkanker onderzoek en

het uitvoeren van Schoolgezondheidsprogramma’s.

Zij beschikken over 18 ambulances. Ze hebben verspreid over het kustgebied verdeeld in 8 rayons 43 poliklinieken bemand door o.a. 73 artsen; In totaal hebben zij 600 personeelsleden, artsen inbegrepen.

Zij hebben plaatselijke gezondheidscentra en 23 hulpposten in kleine dorpjes o.a. op Zanderij.

Zij bereiken 120.000 patiënten en bezoeken 270 scholen en bereiken aldus circa 200.000 mensen (op een totale bevolking van een goeie 500.000).

Dr. William besluit de bijeenkomst met de belofte een inventarisatie van mogelijke projecten op testellen voor directe “verhelping” van het kind in nood. Zij zal dan de noden overmaken aan de Stichting Belvosur in Suriname, die dan de Belgische vzw kan inlichten.

CLAUDIA A

Bij de stichting Claudia A. worden we te woord gestaan door Kerny Kramp, Directeur.

Er verblijven 41 kinderen tussen de 2 en 14 jaar die verzorgd worden door 13 personeelsleden. De helft van de kinderen is in het tehuis, de andere helft is naar de wandelmarsfeesten in Paramaribo.

De concrete vraag om hulp betreft de aanschaf van 2 blowers of ventilatoren voor het lokaal opvang en waardebon van Combe markt, voor de aankoop van voedsel en levensmiddelen in Paramaribo.

In Anaula hadden we een gids Bernard. Hij is kapitein in een dorp verderop de Suriname rivier New Aurora. In dit dorp is een openbare School waarvan Olten Alida directeur is. Deze directeur was gezien de paasvakantie in Paramaribo en contacteerde ons op aangeven van Bernard.

Hij vraagt om steun voor zijn school met 6 tot 9 leerkrachten voor evenveel klaslokalen met het aantal leerlingen van 54 tot 100. Deze school heeft elektriciteit van 18 tot 24 uur als er diesel is om de generator te doen draaien.

Hij had een project om zonnepanelen op het dak van de school te laten plaatsen, maar had het niet bij. ( de bijeenkomst was niet echt vooraf gepland).

Daarnaast kan de school ook de kopieermachine gebruiken, een laptop en boeken voor een mediatheek.

Hij zou de volgende maandag, als hij terug ter plaatse was na de vakantie, per mail contact opnemen met Stijn Ketele.